5 december 2008 Een wortelkanaalbehandeling met sinterklaas
Ik heb de eerste uren van de nacht bijna niet geslapen van de pijn. Ik heb te veel pijn achter in mijn kaak. In plaats van op de fiets te stappen -na
een week in Sydney- vraag ik bij de receptie van mijn hotel of ik nog een nacht langer kan blijven.
Gisteren heb ik bij de traveldoctor een lijstje gekregen waarop het adres staat van onder andere een tandarts. Het is in het centrum en slechts 10
minuten lopen vanaf mijn hotel.
Volgens de -Zuid Afrikaanse- tandarts is er van alles mis met mijn gebit en hij denkt dat de pijn - die uit straalt naar mijn kaak en hoofd- ontstaat
door de achterste tand links onder.
Om dit te behandelen moet ik naar een specialist. De tand moet er uit of er moet een wortelkanaalbehandeling volgen met later een kroon.
Een uur later -en 155 dollar armer- zit ik bij de -Duitse- specialist op de stoel. Hij zegt dat ik in goede handen ben. Er zijn namelijk –volgens hem- maar 2 landen in de wereld waar men een extra 3-jarige tandartsenopleiding heeft voor specialisten die alleen maar wortelkanaalbehandelingen uit voeren.
Als hij gezien heeft hoe ik behandeld moet worden maken we een afspraak om 11.00 uur. Ik wandel terug naar mijn hotel en ga daarna een mail versturen in een internetcafé. Om 11.00 uur zit ik weer op de stoel van de tandarts.
Terwijl ik met mijn mond open zit vertelt de specialist zowel in het Engels als in het Duits wat hij aan het doen is. Dit is reuze handig want wat ik aan tandartstermen niet in het Engels verste, versta ik wel in het Duits.
Op wat beugeltjes wordt er een plastic lapje in mijn mond gezet. Aan de onderzijde kan ik ademen en mag ik zelf het pompje bedienen om vocht af te zuigen. Aan de bovenzijde gaat de specialist aan de slag terwijl hij door een soort microscoop kijkt.
Na 1,5 uur mag ik weer vertrekken en 900 dollar betalen voor het eerste deel van deze behandeling. Het is niet gelukt om de behandeling in één keer af te ronden. Maandagochtend moet ik terug komen.
In mijn hotel krijg ik te horen dat ik niet nog eens 3 nachten langer kan blijven. Ik wandel vervolgens door de stad op zoek naar een ander hotel. Pas bij het zesde hotel vind ik een kamer. Het hotel is iets verder lopen naar de tandarts, maar een stukje extra lopen door deze geweldige stad is geen straf.
Op de terugweg koop ik wat pijnstillers voor het moment dat de verdoving uit gewerkt is. ‘s Avonds wandel ik nog wat door de stad en kijk ik op mijn hotelkamer naar de tv.
17 december 2008 Over de Barry Way naar Victoria (97 km)
Na Sydney ben ik vijf -regenachtige- dagen langs de kust naar het zuiden gefietst. Eergisteren heb ik de kust verlaten en ben over de Snowy Mountain Highway naar het westen gefietst. Gisteren ben ik door de heuvels van de Monaro -een plateau op ongeveer 1000 meter hoogte- naar Jindabyne gereden.
Samen met een Australische fietser ontbijt ik in de keuken van de camping. Terwijl we ontbijten kijken we uit over Lake Jindabyne en de bergen van het Kosciuszko Natianaal Park. In de keuken staat een waterkoker en een broodrooster. In de broodrooster duw ik mijn -in de fietstassen verfrommelde- brood.
Het is gezellig tijdens het ontbijt, steeds komen er weer andere campinggasten een praatje maken. Ik heb nog een flinke bergetappe voor de boeg en ik moet ook nog langs de supermarkt voor ik vertrek. Ik vind het dus hoogste tijd om afscheid te nemen.
Om 10.30 uur fiets ik het dorp uit. Na nog geen 2 kilometer begint het te regenen. Erg hard regent het gelukkig niet en ik fiets rustig verder. In het begin van de dag rijd ik door de groen -grasland- heuvels van de Monaro.
Van 900 meter stijgt de weg naar ruim 1200 meter boven zeeniveau. Net voor de top eet ik in de luwte van een dikke boom enkele boterhammen. De temperatuur is gezakt van 14 naar 11 graden.
Op de top -na 28 kilometer- stopt het asfalt. Over een gravelweg daal ik af tot de Wallace Craigie Lookout. Hier kijk ik uit over een dal en zie ik dat de weg nog zeker 10 kilometer zal dalen.
Er staat een bord bij de lookout. Het vermeldt dat er bij een grote brand een paar jaar geleden in één dag 10.000 hectare in vlammen is op gegaan.
Erg hard durf ik op de gravelweg niet af te dalen. Er ligt los zand en grind op een harde ondergrond. Zo lijkt het lange tijd af er maar geen einde komt aan de afdaling. In de afdaling wordt het warmer en stopt het met regenen.
Na de afdaling volgt de weg het dal van de Snowy River. Ik fiets stroomafwaarts maar omdat de weg langs de westrand van het rivierdal is aangelegd blijf ik alsmaar klimmen en dalen. Het is een prachtige tocht door de bergen met af en toe een pittige klim. Bij de kampeerplaats van Willis verlaat ik New South Wales en fiets ik deelstaat Victoria binnen.
Het venijn van de etappe van vandaag zit in de staart. 12 Kilometer voor het einde verlaat de weg het rivierdal. Er volgt een lange klim waarin ik 370 meter stijg naar een hoogte van bijna 600 meter.
Op de top heb ik het uitzicht alsof ik op een hooggebergtepas sta. Ik zie echter dat dit nog niet het hoogste punt is. Twee afdalingen en twee beklimmingen verder sta ik -na eerst 70 meter te zijn gedaald- 50 meter hoger op de 640 meter hoge Manora Gap.
Op de pashoogte doe ik een droog shirt aan en neem een paar koppen thee. In de afdaling die volgt ligt er asfalt.. Na een paar kilometer dalen kom ik het historische Suggan Buggan. Zo heb ik op het einde van de dag nog een toeristisch uitje in de vorm van het bezoek aan een schoolgebouw uit1860. De rest van het historische dorp is in vlammen op gegaan.
Nu moet je je niet teveel voorstellen van dit bezoek. Het schoolgebouw is niet erg groot -zo'n 2,5 bij 5 meter- en bestaat geheel uit hout. In het gebouw staat een houten tafel met 2 banken. Met wat passen en meten kunnen er misschien wel 6 mensen zitten in de school.
Aan de andere kant van een beekje zet ik mijn tent op bij een kampeerplaats. Het is een kampeerplaats -zoals ik er vandaag al verschillende heb gezien- op een kleien open plek in het bos. Er staan een paar houten tafels met banken en een paar bbq-plaatsen. Verder is er een toilet. Helaas is er geen stromend water.
Voor het eerst sinds lange tijd moet ik vandaag weer eens zelf koken. Terwijl ik naar de wereldomroep luister eet ik mijn avondmaal. Rond 21.00 uur begint het donker te worden en ga ik in de tent zitten. Al snel hoor ik regendruppels op het tentdoek vallen.
25-12 Kerstmis in Melbourne
Na een geweldige tocht over leuke land- en bosweggetjes door Gippsland ben ik gisteren in Chelsea Heights aan gekomen. Dit is een voorstad van Melbourne. Ik ben er te gast bij Diane en Adrian.
Diane en Adrian heb ik eerder in India ontmoet. Toen hebben we gezamenlijk een safaritocht gemaakt door een National park. Ze hebben me toen uit genodigd om bij hen in Melbourne te verblijven.
In de ochtend halen we met de auto de ouders van Diane op en gaan we naar de kerk. De kerk is een bijzondere gebeurtenis.
De kerk is een modern gebouw. Binnen lijkt het geheel niet op een kerk zoals ik die uit Nederland ken. Het lijkt op een kruising tussen een zaaltje in een referentieoord en een zaaltje in een pub waar zo meteen een bandje gaat spelen.
De zaal heeft een wit verlaagd plafondsysteem en in plaats van een altaar is er een klein podium waar onder andere een drumstel staat op gesteld. Onder het plafond hangen enkele stangen met lampen voor de verlichting van het podium. Die lampen zijn overigens helemaal niet nodig want het is erg licht in de kerk.
Na binnenkomst geven bekenden elkaar een hand. Het is een gezellige drukte en zoveel kabaal heb ik nog nooit in een kerk gehoord. Verder is het zomer hier en iedereen is minder formeel gekleed als bij ons. Ik zie dat ik zeker niet de enige gast ben in een korte broek.
Als de kerkdienst begint lijkt het meer op een muziekconcert. De kerkdienst is erg kort, maar er is nog wel tijd om de kinderen naar voren te laten komen. Ze mogen allemaal laten zien wat ze van de Kerstman gekregen hebben.
De rest van de dag is gezellig. We rijden van de ene familiebijeenkomst naar de andere. En natuurlijk is er heerlijk eten en worden de cadeaus -die onder kerstboom liggen- uitgepakt. De Kerstman heeft ook aan mij gedacht.
Voor het toetje van het diner rijden we naar een nieuwe sporthal. De vader van Adrian is beheerder van de hal. We spelen een partij basketbal. Met een bezweet shirt en spierpijn komt er een einde aan deze bijzondere kerstdag.
27 december 2008 Boxingday-test en mansday
Gisteren ben ik met Adrane en zijn broer naar een pub -waar twee goede bandjes speelde- in Melbourne geweest. We gingen pas om 2.30 uur naar bed. Het valt niet mee om vandaag weer voor 8.00 uur op te staan.
Diane zet ons na een snel ontbijt op het treinstation af. Ze gaat niet mee want vandaag is mansday. Op het station treffen we nog meer mannelijke familieleden van Diane en Adrian en enkele vrienden.
Na een korte treinrit komen we in Melbourne aan en wandelen we naar een pub vlak bij de Melbourne Cricket Ground. Ik vind het te vroeg om cola te drinken en neem een sinaasappelsap. De andere drinken bier. Het bezoek aan de Boxingday-test -een vijfdaagse cricketwedstrijd- is een traditie die vooral bestaat uit bier drinken. Dus voor de wedstrijd moet men eerst in drinken.
De MCG is een prachtig en indrukwekkend grote arena. Terwijl iedereen aan de volgende ronde bier is begonnen -in MCG- worden mij de regels van het spel uit gelegd.
Tussen de middag gaan we voor de lunch naar een andere kroeg. Dit is een kroeg met topless barmaids en strippers. Tussen het bier drinken door komt er een vrouw langs met een pot waarin je geacht wordt wat geld te doneren voor de volgende stripact die ze daarna gaat geven. Deze stripact zal ik hier verder niet omschrijven.
Voor we terug gaan naar de wedstrijd tussen Australië en Zuid Afrika eten we wat bij de bakker. Op de tribune is een ontspannen sfeer. Er lopen wel diverse politie en beveiligingsmensen rond. Bij elk klein vergrijp wordt je meteen van de tribune verwijderd.
Zo is er een jonge man die een lichtgewicht bal -een soort ballon- niet aan de politie af geeft maar net als al het andere publiek terug de hoogte in slaat. Deze man heeft pech dat hij bij een agent staat die net de bal wilde pakken. Hij moet onder begeleiding van de politie vertrekken.
Terwijl de andere nog een ronde bier drinken loop ik naar de bovenste tribune. Hier ben ik iets verder van het speelveld af, maar het uitzicht over de arena is veel indrukwekkender. Ook kun je het spel van bovenaf beter volgen.
Later in de middag onderbreken we het cricket kijken nog een keer voor een bezoek aan de kroeg. Hier zien we nog een stripact.
Aan het einde van de wedstrijd -tenminste voor vandaag- nemen we nog een stuk de trein. Diane komt ons daar op halen met de auto. Bij vrienden hebben we een bbq-diner. Zo heb ik een typisch Australische dag.
4 januari 2009 Tasmanië, Russell Falls en hoge bomen. (128 km)
Vandaag is de zesde dag op Tasmanië. Na vier koude (5 tot 12 graden) en regenachtige dagen was het gisteren eindelijk iets beter weer. Het was nog steeds koud en bewolkt, maar het was droog.
Koud is het vandaag nog steeds, maar het is helder weer. Vanaf Devonport -waar de boot vanaf Melbourne aan komt- ben ik naar de westkust gefietst. Nu ben ik op weg naar Hobart in het zuidoosten.
Gisteren heb ik een Australische fietser -Ken- getroffen in het Empire hotel in de leuke oude mijnstad Queenstown. De kamer in het historische hotel had een vergane glorie uitstraling en kostte slechts 25 dollar.
Terwijl Ken zijn laatste spullen in pakt ga ik alvast ontbijten in de campingkeuken bij Lake St Clair. Ik ontbijt samen met een Duitse fietser die een rondje Tasmanië in tegenovergestelde richting doet. Ken komt niet op dagen bij het ontbijt en ik kan hem nergens vinden. Dus ga ik alleen op pad.
Na 35 kilometer neem ik een afslag naar een zandweg. Het landschap is geheel anders als het natte en groen landschap van de afgelopen dagen. Ik fiets door een geel heuvelland van voornamelijk gras. Tussen de gele heuvels liggen enkele meren met een ongelooflijke blauwe kleur.
Het is altijd een bijzondere ervaring om over zandwegen te fietsen en al helemaal als ze aan de andere kant van de wereld liggen.
Na 88 kilometer kom ik bij Ouse weer op asfalt. In het roadhouse bestel ik wat te eten. Er komt een man met wilde witte haren samen met een jonge Belgische binnen. We maken een praatje.
De man reist liftend door de wereld en verdient geld door stenen te beschilderen. Ik krijg een steen van hem met een kaartje er bij. Ik geef hem een kaartje waarop mijn fietsroute staat.
Op zijn kaartje staat onder andere dat hij zijn stenen niet ondertekend. Op de rand staat een Morse-code, daaraan kun je herkennen dat de steen door hem geschilderd is. De steen zit in een soort gehaakt zakje.
Ik ben in goed gezelschap -zo vermeldt het kaartje- , want Aerosmith, Liv Tyler, Sting, Mel Gibson, Peter Garrett, Joe Zawinul en Sarah Mc Lachlan hebben ook een steen van hem. Onder aan het kaartje staat "Rock out. Cheers....Jeff Phillips."
Even later vertrekken ze met de bus. Jeff geeft de buschauffeur ook een steen. Ik vraag me af of de chauffeur in geld of in stenen uit betaald wil worden.
Ik ben op de zandweg flink afgedaald, dardoor is het een stuk warmer geworden. De laatste 40 kilometer is het lekker fietsweer. Het is rond 20 graden en de zon maakt het aangenaam warm.
In het begin van de avond zet ik mijn tent op in Mt Field NP. Voor het donker wordt wandel ik naar de indrukwekkende Russell Falls over een fraai wandelpad door regenwoud. Ik ben nogal laat voor een boswandeling, maar het voordeel hiervan is dat je dan meer dieren ziet.
Net na de waterval zie ik een bordje staan voor een wandeling naar de Tall Trees Walk. Ik heb geen idee hoe lang dit gaat duren maar ik gok erop dat ik voor het donker weer terug op de camping zal zijn.
Net als in het westen van Australië staan hier enorme woudreuzen in het bos. Op één van de borden langs de route staat dat de grootste bomen ter wereld in Californië staan. Daar staat een redwood -zacht hout- met een hoogte van 111 meter. De boom die voor me staat is 79 meter hoog en de hoogste boom van Tasmanië is 98 meter hoog. Men gaat ervan uit dat deze bomen hier al stonden toen Abel Tasman in 1642 Tasmanië bezocht.
Tijdens de wandeling springen er walibies door het bos. Ook zie ik een possum. Tasmanië lijkt meer walibie- dan kangaroo-land. Gisterenavond heb ik in een restaurant walibie gegeten terwijl er een paar meter verderop enkele walibies rond liepen.
Terug op de camping zie ik dat ik mijn kampeerplaats met een walibie moet delen. De buurvrouw komt vertellen dat ze een jong heeft die iets verderop onder de struiken zit.
Na het douchen is het donker en ga ik in de tent mijn brood met een lekker stukje Australische brie op eten. Onder het eten schijnt de buurman met een grote zaklamp op een dier dat vlak naast mijn tent zit. Het is zo groot als een rat en heeft een rare snuit. Zo eindigt mijn dag in de wonderen wereld die Australië heet.
8 januari 2009 Keerpunt Port Arthur
Ik ben vandaag in Port Arthur. Port Arthur ligt op een schiereiland in het uiterste zuidoosten van Tasmanië. Na bijna 20,5 maanden -en 40.998 km fietsen- ben ik op het verste punt van mijn trip. Vanaf morgen -zo heb ik het gevoel- ben ik op de terugreis naar huis. Nu ben ik niet van plan helemaal terug naar huis te fietsen. Ik wil wel terug naar Perth –via Darwin- fietsen. In Perth begon mijn lange reis door Australië.
Na Australië zal ik nog een paar maanden door Azië fietsen. Maar als iemand me de komende tijd vraagt waar ik naar toe ga, dan zal ik antwoorden met "naar huis".
Vanaf de camping -die op een soort mini schiereiland is aan gelegd- daal ik af naar het strand. Vanaf het strand ligt er een wandelpad naar de historical site van Port Arthur.
Port Arthur was één van de Engelse gevangeniskampen in Australië. In de negentiende eeuw dacht men in Engeland dat deze heropvoedingskampen de oplossing waren voor de criminaliteit.
In een rondleiding wordt me uit gelegd wat er voor een sfeer was in dit kamp. Voor sommige gevangene was dit kamp een plek waar ze een vak leerden waarvoor ze normaal gesproken geen kans hadden gehad. Voor anderen was dit kamp de hel op aarde.
Voor elk klein vergrijp waren er zware straffen. Ook is er een gebouw voor eenzame opsluiting waar geen enkel geluid gemaakt mocht worden, anders volgden er nog zwaardere straffen. Veel mensen die hierin terecht kwamen werden gek. In Engeland was men allang op de hoogte hiervan. Maar in Port Arthur gingen ze hier gewoon mee verder.
Het strafkamp was niet alleen een gevangenis maar ook een werkkamp. Er werden uitstekende boten gebouwd, schoenen gemaakt enz.
In 1830 werd Port Arthur opgericht. In de jaren daarna werd het steeds meer een strafkamp voor mensen die meerdere keren veroordeeld waren.
Vanaf 1853 werden er geen nieuwe gevangene meer aangevoerd. Het kamp werd steeds meer een verzorgingskamp voor alle -geestelijke en lichamelijke- "wrakken" die het systeem had opgeleverd. Daarnaast waren er natuurlijk veel gevangenen die hun tijd moesten uit zitten.
In 1877 werd het kamp gesloten. Het werd meteen een toeristenattractie. Nuis het de grootste toeristen attractie van Tasmanië.
Na een boottocht door de haven loop ik nog een uur door het voormalige strafkamp. Tussen de buien door is het prachtig weer om foto's te maken van deze trieste maar ook mooie plek.
‘s Middags wandel ik terug naar de camping. In de kampwinkel koop ik een brood en een bbq-vleespakket. In de keuken zet ik een kan thee. Vervolgens bak ik buiten mijn vlees op één van de elektrische bakplaten.